De originele pop van Opsinjoor stamt uit 1647. Ze wordt meegedragen in stoeten en optochten, waar ze omhoog gegooid wordt met een groot doek. Oorspronkelijk heette ze Sotscop of Vuilen Bruidegom, een verwijzing naar dronken echtgenoten die hun vrouw slecht behandelden. Scheiding was indertijd uit den boze, en daarom wordt de pop symbolisch gestraft (omhoog gegooid) voor de zonden van deze mannen.
De naam van de pop veranderde in 1775 naar Opsinjoorke. Tijdens de stoet ter ere van duizend jaar Sint-Romboutsverering valt ze naast het doek tussen de menigte. Een Antwerpse toeschouwer steekt zijn armen uit om de pop af te weren, maar wordt ervan beschuldigd de Sotscop te willen stelen. Enkele heethoofden slaan hem in elkaar en hij wordt gevangen genomen. Hij kan echter ontsnappen en schrijft nadien een protestbrief naar de Mechelse rechter om zijn onschuld te bewijzen. Omdat de Sotscop op een sinjoor (bijnaam voor een Antwerpenaar) terechtkomt, wordt hij sindsdien Opsinjoorke genoemd.